Kenmerken :
Hoed : 2-10 cm , gewelfd met een duidelijk ingedeukt centrum. Rand eerst ingerold, maar later recht of golvend. Oppervlak droog, met
vele plat aanliggende bruine tot grijsbruine schubjes. Daartussen veel bleker , tot vrijwel wit.
Lamellen: dicht opeenstaand, aflopend, met gezaagde snede, wit.
Steel: wat korter dan hoeddiameter, velum vezelig, wit en snel verdwijnend, met schubjes zoals op hoed, daaronder wit.
Voorkomen :
Voorjaar tot herfst , op dood hout, vooral van wilg en populier, op plaatsen die overstroomd worden.
|
